|
|
Een kachel op de prairieFamilie uit Hoogkarspel in 1897 aan de wieg van stadje Nederland in Texas DR. WILLEM RENOOIJ *In mei 1897 rijdt Gatze Jans Rienstra, op 28 augustus 1867 in het Friese Parrega geboren, op een met paard bespannen wagen, beladen met huisraad, van Port Arthur naar Beaumont over de prairie van South Jefferson County in de Amerikaanse staat Texas. Wanneer hij een stuk land ziet dat naar zijn gading is, laadt hij de kachel van zijn wagen en zet deze op de prairie. Hij rijdt terug naar Port Arthur en betaalt 800 dollar, waarna hij zich eigenaar mag noemen van 80 acres prairiegrond (een acre is 0,4 ha.). Hij is er de eerste landeigenaar en nadat zijn zelf gebouwde houten huis gereed is gekomen ook de eerste bewoner van wat in 100 jaar zal uitgroeien tot het stadje Nederland.1 Het is 17 juli 1897. Op 7 mei 1900 trouwt hij er met Trijntje Koelemaij, op 16 februari 1877 geboren in het Westfriese Hoogkarspel. In het voorjaar van 1898 is zij met haar ouders, vijf broers en twee zusters in deze nederzetting gearriveerd. Wat volgt is de reconstructie van de lotgevallen van de Westfriese familie Koelemaij, die in Nederland het pad kruist van de Friese familie Rienstra. Een Fries op avontuurGatze Jans Rienstra is het vierde kind uit het veertien kinderen tellende gezin van Jan Rientses Rienstra, veehouder op de boerderij ‘Immengastate’ op de Angterp in Parrega, en Anna Gatzes Rusticus. Gatze gaat in de omgeving van Parrega aan het werk als boerenknecht. In mei 1893 houdt hij het in Friesland voor gezien. Met zeer vele andere Friezen - tussen 1880 en 1910 vertrekken er meer dan 10.000 naar Amerika: in sommige streken een kwart van de bevolking - scheept hij zich in. De economische depressie houdt met name het platteland in West-Europa in een ijzeren, kille greep. Goedkoop Russisch en Amerikaans graan overstroomt de Europese markt. Via New York belandt Gatze in het Midden-Westen. Eerst in Michigan, later in Iowa waar toen al nederzettingen waren bevolkt met kolonisten uit Holland. Gatze gaat er aan de slag als smid. Na een jaar trekt hij met paard en wagen zuidwaarts naar Alvin. Een plaatsje ten zuiden van Houston in Texas, waar dan ook al Hollanders wonen. Maar na enige tijd keert hij terug naar Friesland. Voor een bezoek aan zijn moeder. Paard en wagen laat hij bij een Hollandse familie in Alvin achter. Hollandse bankiers in actieEind negentiende eeuw zoekt de spoorweg-ondernemer en avonturier Arthur Stilwell voor de uitvoer van graan uit het Midden-Westen in zuidelijke richting een uitweg naar zee. De Kansas City Southern Railroad wordt daartoe doorgetrokken tot Sabine Pass in zuid-oost Texas, hetgeen uiteindelijk leidt tot het ontstaan van de nederzetting Nederland. Stilwell vindt een groep Hollandse bankiers bereid om in dit project een bedrag van 10 miljoen dollar te steken. De boomloze met prairiegras begroeide vlakte in South Jefferson County blijkt geschikt te zijn voor de rijstbouw. Hiertoe wordt een stuk prairieland ter grootte van 41.850 acres gekocht. De hier nieuw gestichte nederzetting krijgt op 24 december 1897, als blijk van waardering voor de financiering vanuit Holland, de naam Nederland. Het hotel - bedoeld om immigranten te huisvesten en fel oranje geschilderd - wordt Orange Hotel gedoopt, naar het Huis van Oranje. StilweIl stuurt enkele agenten naar Holland om landverhuizers te werven. Een van hen is Gatze Jans Rienstra, die in mei 1897 voor de tweede keer in Amerika arriveert. In Galveston (Texas) ditmaal. In gezelschap van zijn zus Feikjen. Hij haalt in Alvin zijn paard en wagen op, bouwt op zijn eigen grond zijn eigen huis en wanneer dat gereed is trekt Feikjen bij hem in. Zij is de eerste vrouw die zich in Nederland (Texas) vestigt. Kwartiermaker uit HoogkarspelOp 18 november 1897 komt een eerste groep van 46 landverhuizers - mannen, vrouwen en kinderen - uit Holland in Nederland aan. Met het stoomschip Olinda van de Diedericksen Line zijn zij via Antwerpen in de Nieuwe Wereld gearriveerd. Met elk een bedrag van tenminste 300 dollar als startkapitaal op zak.
Een van hen is Piet Koelemaij.2 Op 31 december 1873 in Hoogkarspel geboren als oudste zoon van Maarten Koelemaij (geboren 2 oktober 1847 in Berkhout) en Antje de Jong (geboren 9 januari 1851 in Andijk). Maarten Koelemaij is veehouder in Hoogkarspel. Zoon Piet fungeert als kwartiermaker. Er moet een huis zijn wanneer vader, moeder, vier broers en drie zussen in maart 1898 zullen volgen. Vader Maarten ziet kennelijk geen toekomst meer in agrarisch West-Friesland. Bovendien vreest hij dat zijn zoons in Holland zullen worden opgeroepen voor het vervullen van de militaire dienst. Het gezin volgt
Hun uitreisdocument, gedateerd 2 februari 1898, wordt door de burgemeester van Hoogkarspel afgegeven en op 4 februari wordt het gezin uit de burgerlijke stand van Hoogkarspel uitgeschreven: ‘vertrokken naar Texas, Noord-Amerika’. Het beroep van vader Maarten en de zoons Pieter en Jan (geboren 1 februari 1876) wordt omschreven als ‘landman’, alle anderen - moeder Antje en de kinderen Trijntje (16-2-1877), Dieuwertje (7-5-1878), Klaasje (22-10-1879), Klaas (1-3-1882), Maarten (17-2-1887) en Lourens (28-11-1889)’ - zijn ‘zonder beroep’. Met de Duitse lijnboot Lauenberg van de Diedericksen Line arriveert het gezin op 1 maart 1898 in Galveston. Wanneer het in Nederland uit de trein stapt, wordt het geconfronteerd met een modderige straat, een paar huizen, een hotel, een smederij, een winkel, een gereedschappenzaak, een paar kroegen en verder de wijde wilde prairie zover het oog kan zien. Het betrekt een zogenaamd ‘shotgun house’; vier tot vijf kamers op een rij achter elkaar, gebouwd van planken.
Werken en geld verdienenDe oudste jongens Koelemaij gaan aan het werk bij rijstboeren of aan de spoorweg voor 50 cent tot 1 dollar per werkdag van twaalf uur. De meisjes gaan voor drie dollar in de week als dienstbode in betrekking bij families in Beaumont, die rijk zijn geworden met de handel in hout. Al het geld wordt afgedragen aan moeder Antje. Alles wat kan worden gespaard wordt opzij gezet om een paar acres land, vee en landbouwmachines te kunnen kopen. Op de eerste eigen percelen land wordt rijst verbouwd, wat aanvankelijk profijt bracht. De jongste zoons Maarten en Lourens gaan naar de pas opgerichte school. De onderwijzeres komt uit Beaumont en spreekt alleen Engels. Broer Klaas heeft echter in Holland Engelse les gehad en treedt de eerste jaren in de school op als tolk. Vader Maarten, die in de stolpboerderij in Hoogkarspel ook kaas had gemaakt en een aantal kaaskoppen had meegenomen, wil hier ook kaas gaan maken. Maar hij ervaart dat het klimaat daarvoor ongeschikt is. Te warm gedurende het grootste deel van het jaar. Bovendien, de eerste koeien die hij in 1899 koopt zijn geen rustige Hollandse melkkoeien, maar Texaanse Longhorns. Half-wilde koeien met een melkproductie van nog geen twee liter per dag. Als je de dieren - voorzien van grote horens - tenminste te pakken kon krijgen! Slachtoffer van een tornado
In het voorjaar van 1899 blaast een tornado het huis van de familie omver. Het belandt over het hek op een naast gelegen stuk land. Op die plaats wordt enkele jaren later een nieuw huis gebouwd met twee verdiepingen. Het staat aanvankelijk eenzaam in de prairie. Een opvallend gebouw aan de Koelemay Road, waarvan de naam in 1948 is veranderd in Helena Avenue. In 1918 brandt het huis af. Het gezin Koelemaij betrekt later in 1899 het Orange Hotel. Er zijn 33 kamers beschikbaar voor de verhuur aan nieuw aangekomen immigranten. Zij koken en serveren voor hen maaltijden, zij regelen godsdienstbijeenkomsten en organiseren feesten en danspartijen. Maarten Koelemaij voert ongeveer drie jaar het beheer over het hotel. Daarna begint hij een melkhandel. De melk wordt bewaard in kannen, die in een grote blikken kuip worden geplaatst en daarin worden gekoeld door bronwater, dat door deze kuip wordt gepompt. Room wordt tot boter gekarnd. Geluk brengende stankDe start van de rijstbouw was winstgevend, maar eigenlijk heeft het telen van rijst nooit echt een kans gekregen in zuid-oost Texas. Na 1905 stort de prijs ten gevolge van overproductie in. Er is met de verbouw van rijst in Nederland geen droog brood meer te verdienen en binnen vijf jaar vertrekt driekwart van de Hollanders. Inmiddels is het voortbestaan van Nederland al veilig gesteld. Op 10 januari 1901 trekt er een vreemde stank over het stadje, een scherpe zwavelgeur. Afkomstig van een spuiter op de Lucas-boorplaats, waarmee zeven mijl noord van Nederland het Spindletop olieveld is aangeboord. Het stadje deelt in de olie-bonanza, maar in 1907 is de 'boom' van dit olieveld al weer voorbij. Het water begint te verzilten en de mensen trekken weg. In 1920 wonen er nog maar 20 tot 30 Hollandse gezinnen in Nederland. Veelal grootgrondbezitters, die zich met de teelt van groenten, melkveehouderij en vleesweiderij door de daaropvolgende jaren van depressie heenslaan. In 1922 bouwt de Pure Oil Company of Ohio in de omgeving een raffinaderij. In Beaumont en Port Arthur verrijzen fabrieken waarin ruwe olie wordt verwerkt. Nederland profiteert mee en tot op vandaag de dag betekent de olie uit dat gebied welvaart voor de streek. De kinderen KoelemaijPiet trouwt op 30 december 1909 met Anna Westerterp, die met het gezin van vader Bauke Westerterp eind 1898 in Nederland is gearriveerd. Na enkele jaren eindigt dit huwelijk in een scheiding. Anna blijft werkzaam in de melkzaak van Koelemaij. Op 29 januari 1925 trouwt zij met haar zwager Maarten. Zij wordt de moeder van dominee Ralph Koelemay, gepensioneerd voorganger van de United Methodist Church. Piet overlijdt op 18 augustus 1925. Jan keert in 1899 terug naar Holland, waar hij trouwt met Jeltje Stelling. Met vrouw en zoontje Martin keert Jan in 1902 in Nederland terug. Met zijn broers Piet en Klaas houdt hij zich aanvankelijk bezig met de rijstteelt. Jan begint vervolgens melkvee van een goede kwaliteit te kopen en in 1910 start hij een melkbedrijf met Holstein-koeien. In 1925 bezit hij er al 125. Zijn vrouw overlijdt in 1941, hijzelf op 11 februari 1948.
Trijntje huwt Nederlands eerste pionier Gatze Rienstra, die zich ontwikkelt tot landmakelaar. Hij wordt een van de grootste grondbezitters van de streek. De vochtige hitte en de muskieten beu trekt het gezin in 1906 met paard en wagen naar Dexter in New Mexico, maar ze kunnen het geluk er niet vinden en in 1920 keren ze definitief terug naar de plaats waar het voor hen beiden allemaal begon, naar het stadje Nederland. Hij overlijdt er op 27 januari 1939, Trijntje op 14 juli 1953. Hun zoon Martin ‘Sandy’ is 16 jaar lang city-manager van Nederland, een soort gemeentesecretaris, nadien is hij rechter in Port Arthur. Dieuwertje huwt op 1 mei 1899 met Will Block uit Port Neches. Het is het eerste huwelijk van iemand uit de Hollandse gemeenschap in Jefferson County. Zij overlijdt op 7 maart 1917 in het kraambed bij de geboorte van het achtste kind. Klaasje trouwt met Sebe Richard Carter, een Hollandse immigrant uit Pella (Nebraska) die in 1899 naar Nederland komt, eerst een succesvol rijstboer, nadien gaat hij in onroerend goed. Zij overlijdt op 29 november 1948.
Klaas is rond 1900 de enige fotograaf in Nederland. Enkele bekende oude foto's van de stad zijn van zijn hand. Hij huwt op 31 juli 1904 met Neelkjen Rienstra, een zuster van Gatze die ook naar Texas was gekomen. Hun oudste dochter Anna wordt op 10 juni 1905 in Bolsward geboren, tijdens het bezoek van het echtpaar aan familie in Friesland. Rond 1910 begint hij in Beaumont met het bezorgen van post en hij begint in Nederland ook een postkantoor. Behalve brieven wordt ook geld om lonen uit te betalen per post verzonden. Om zich tegen overvallen te beschermen nemen Klaas en zijn dochter Anna, die hem ging helpen, tijdens hun rondgang een geweer mee! “Ik ben altijd banger geweest voor het geweer dan voor een overval,” schrijft Anna later. In 1918 gaat hij voor broer Jan - per vrachtauto - ook melkproducten bezorgen. Bij de presidentsverkiezing in 1924 - de republikeinen nemen de macht over - raakt hij als democraat van de ene dag op de ander het postkantoor kwijt. Hij stopt ook met werken bij broer Jan en verhuist naar een de plaats Winnie, waar hij zich toelegt op de teelt van vijgen. Dat wordt niks. In 1932 keert hij terug in Nederland en begint weer een postkantoor. Wanneer de stad op 29 april 1940 de status van ‘city’ krijgt wordt Klaas Nederlands eerste city-manager. Hij blijft dat tot 1946 en wordt dan opgevolgd door zijn neef Sandy, de zoon van Gatze Rienstra en zijn zus Trijntje. Klaas overlijdt in 1964, een jaar na de dood van zijn vrouw. Maarten is de eerste inwoner van Nederland die in de Eerste Wereldoorlog onder de wapenen wordt geroepen. Als sergeant bij de genie dient hij in Frankrijk. Na zijn demobilisatie begint hij een melkhandel in LaBelle. Vervolgens verhuist hij naar Port Neches waar hij de Koelemay Grain Company opricht en in 1938 koopt hij van zijn broer Lourens de Koelemay Grain Company of Nederland. In 1943 verkoopt hij de zaak en gaat werken bij de RF Goodrich Rubber Company in Port Neches. Hij huwt op 29 maart 1925 met Anna Westerterp, inmiddels gescheiden van zijn broer Piet. Maarten overlijdt op 31 juli 1965, zijn vrouw Anna in 1977, als de op een na laatst overgeblevene van de oorspronkelijke Hollandse immigranten in Nederland. Lourens huwt in 1916 met Myra Cooke, eveneens van Hollandse afkomst. Na de verkoop van zijn graanbedrijf (in 1938) aan zijn broer Maarten vertrekt het gezin naar Shreveport (Louisiana), waar een groothandel in radio-onderdelen wordt geopend. Een zaak, die is voortgezet door James, de oudste van de drie zonen. Lourens overlijdt 21 augustus 1958. Koelemay - vrijIn Nederland - in 2000 uitgegroeid tot een stadje met ongeveer 17.000 inwoners - komt de naam Koelemay niet meer voor. De enige afstammeling van deze van oorsprong Westfriese familie die er nog woont is Jan Gatzes Rienstra, een kleinzoon van Gatze en Trijntje. De naam Koelemaij is nog wel zichtbaar op de Oak Bluff begraafplaats in Port Neches. Daar liggen de graven van vader Maarten (overleden 22 april 1915), van moeder Antje (overleden 21 november 1923), van Gatze, van Trijntje en vele anderen. Het kerkhof ligt op het terrein van de voormalige farm van Will Block sr., vlak bij het huis waarin hij en zijn vrouw Dieuwertje woonden. Hij schonk de grond in 1917 aan de gemeenschap om als begraafplaats in te richten. De Koelemaij's en de Rienstra's hebben altijd functies in het openbare leven in Nederland vervuld en tot op de dag van vandaag worden beide families beschouwd als een soort plaatselijke adel. Amersfoort, najaar 2000 VerantwoordingDit artikel is eerder gepubliceerd in "West-Friesland Oud en Nieuw" 68 (2001), Jaarboek van Het Westfries Genootschap (Uitgever: Peter Sasburg, Midwoud, ISBN 90-73497-23-X (2001), pp. 123-132) en is hier geplaatst met toestemming van Het Westfries Genootschap. Nederland bezit een zeer actieve Historical Society. Rond het 50-jarig bestaan van het stadje is men begonnen om de eerste immigranten en hun nakomelingen te vragen hun herinneringen over hun jeugd in Nederland en over hun familie op schrift te stel1en. In 1973, toen Nederland 75 jaar bestond, is een boekje over de oude en recente geschiedenis uitgegeven: in 1986 verscheen een herziene uitgave. Will T. Block, de zoon uit het tweede huwelijk van Will Block, de weduwnaar van Dieuwertje Koelemaij, is historicus met speciale belangstelling voor de Hol1andse kolonisatie van zuid-oost Texas. Hij heeft hierover veel gepubliceerd. Ook op internet (www.wtblock.com/wtblockjr). De auteur heeft geput uit al deze bronnen om dit verhaal samen te stellen. In het kader van Simmer 2000 heeft het Rijksarchief in Leeuwarden het thema emigratie uitgewerkt, met het verhaal van Gatze Rienstra als leidraad. Internet: www.gco.nl/emigratie/index.htm. Annotaties* De uit het Westfriese dorp Oostwoud afkomstige auteur, in 1986 enige tijd werkzaam in Houston (Texas), trof op een wegenkaart zo'n 100 mijl ten oosten van deze stad een stadje aan met de naam Nederland. Hij reed er eens heen. Op die dag bleek er feest te worden gevierd. Op een plein stond een grote fantasie-windmolen. Er liepen mensen op klompen. De mannen gekleed in zwarte vesten, de vrouwen in lange jurken met op het hoofd een soort oudhollands hulletje. De auteur was terecht gekomen in de festiviteiten ter viering van hun Hollandse afstamming. In de windmolen vond de auteur een stukje geschiedenis van het stadje. Met daarin centraal de namen van de Westfriese familie Koelemaij en de Friese familie Rienstra. In 1991 bezocht de auteur het stadje Nederland nogmaals. Wie was die familie Koelemaij? In het voorjaar 1995 ontmoette de auteur op een congres Mark Koelemaij: een jonge dokter. Die verwees hem naar zijn vader: Jan Koelemaij in Holten, die de auteur in staat stelde het Westfriese aandeel in de geschiedenis van deze familie te koppelen aan het Amerikaanse aandeel. 1 Voor alle duidelijkheid: de benaming Nederland staat voor het stadje Nederland in Texas, de benaming Holland voor het land Nederland in Europa. 2 De Hollandse gemeenschap in Nederland heeft het inburgeringsproces actief ter hand genomen. Hollandse voor- en achternamen worden al snel ‘verengelst’: Maarten wordt Martin, Klaasje wordt Clara, Jan wordt John, Koelemaij wordt Koelemay. Men gaat zo ver dat het de kinderen wordt verboden thuis Hollands te spreken. De moeders, die minder contacten buitenshuis hebben, worden gedwongen óók Engels te praten! Alleen op zondag, in en na de kerkdienst, mag er Hollands worden gesproken. Zodra de mogelijkheid zich daartoe voordoet, wordt het Amerikaanse staatsburgerschap aangevraagd. In deze bijdrage worden de oorspronkelijke Hollandse namen aangehouden. Bij de tweede generatie wordt de spelling Koelemay gebruikt. |
|